Werkwoordvervoeging

Vervoegen Treffen In het Duits

Indikativ

Präsens

  • ich treffe
  • du triffst
  • er/sie/es trifft
  • wir treffen
  • ihr trefft
  • sie/Sie treffen

Präteritum

  • ich traf
  • du trafst
  • er/sie/es traf
  • wir trafen
  • ihr traft
  • sie/Sie trafen

Perfekt

  • ich habe getroffen
  • du hast getroffen
  • er/sie/es hat getroffen
  • wir haben getroffen
  • ihr habt getroffen
  • sie/Sie haben getroffen

Plusquamperfekt

  • ich hatte getroffen
  • du hattest getroffen
  • er/sie/es hatte getroffen
  • wir hatten getroffen
  • ihr hattet getroffen
  • sie/Sie hatten getroffen

Futur 1

  • ich werde treffen
  • du wirst treffen
  • er/sie/es wird treffen
  • wir werden treffen
  • ihr werdet treffen
  • sie/Sie werden treffen

Futur 2

  • ich werde getroffen haben
  • du wirst getroffen haben
  • er/sie/es wird getroffen haben
  • wir werden getroffen haben
  • ihr werdet getroffen haben
  • sie/Sie werden getroffen haben

Konjunktiv

I Präsens

  • ich treffe
  • du treffest
  • er/sie/es treffe
  • wir treffen
  • ihr treffet
  • sie/Sie treffen

II Präteritum

  • ich träfe
  • du träfest
  • er/sie/es träfe
  • wir träfen
  • ihr träfet
  • sie/Sie träfen

I Perfekt

  • ich habe getroffen
  • du habest getroffen
  • er/sie/es habe getroffen
  • wir haben getroffen
  • ihr habet getroffen
  • sie/Sie haben getroffen

I Futur 1

  • ich werde treffen
  • du werdest treffen
  • er/sie/es werde treffen
  • wir werden treffen
  • ihr werdet treffen
  • sie/Sie werden treffen

I Futur 2

  • ich werde getroffen haben
  • du werdest getroffen haben
  • er/sie/es werde getroffen haben
  • wir werden getroffen haben
  • ihr werdet getroffen haben
  • sie/Sie werden getroffen haben

II Plusquamperfekt

  • ich hätte getroffen
  • du hättest getroffen
  • er/sie/es hätte getroffen
  • wir hätten getroffen
  • ihr hättet getroffen
  • sie/Sie hätten getroffen

II Futur 1

  • ich würde treffen
  • du würdest treffen
  • er/sie/es würde treffen
  • wir würden treffen
  • ihr würdet treffen
  • sie/Sie würden treffen

II Futur 2

  • ich würde getroffen haben
  • du würdest getroffen haben
  • er/sie/es würde getroffen haben
  • wir würden getroffen haben
  • ihr würdet getroffen haben
  • sie/Sie würden getroffen haben

Imperativ

Präsens

  • (du) Triff!
  • (wir) Treffen wir!
  • (ihr) Trefft!
  • (Sie) Treffen Sie!

Partizip

Präsens

  • treffend

Perfekt

  • getroffen

Als je moeite hebt met de vervoeging van het Duitse werkwoord Treffen,bekijk dan onze Duitse lessen!! Vatefaireconjuguer is een gratis online werkwoordvervoeger gemaakt door Gymglish. Gymglish, opgericht in 2004, creëert leuke, gepersonaliseerde online taalcursussen: een cursus Engels online, cursus Spaans online, cursus Duits online, cursus Frans online, cursus Italiaans online en meer. Je kunt er alle Duits werkwoorden vervoegen (alle groepen) in elke tijds- en aspectvorm: Präteritum, Präsens, Futur I, futur II, Futur II, Perfekt, Plusquamperfekt, Subjonctif I, Subjonctif II, Imperativ, etc. Niet zeker hoe je een werkwoord moet Treffen? Typ gewoon Treffen in onze zoekbalk om de Duitse vervoeging ervan te bekijken. Je kunt ook een zin vervoegen, bijvoorbeeld 'leer een werkwoord!' Om je spelling te verbeteren, biedt Gymglish ook online cursussen Duits aan en krijg je toegang tot veel Duitse grammatica, spellings- en vervoegingsregels om de taal onder de knie te krijgen! Bekijk ook onze andere online werkwoordvervoegers: Spaanse werkwoorden vervoegen, Franse werkwoorden vervoegen, Italiaanse werkwoorden vervoegen, Engelse werkwoorden vervoegen (onregelmatige Engelse werkwoorden, modale Engelse werkwoorden).
Download gratis onze vervoeg-apps: