De tijd van het werkwoord in de indirecte rede

Als het werkwoord dat de indirecte rede introduceert (dire, annoncer, demander, penser etc.) in de onvoltooid tegenwoordige tijd of de onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd staat, verandert de tijd van het werkwoord in de indirecte rede niet.

Combien coûte le billet ? → Muriel demande combien coûte le billet. Hoeveel kost dit ticket? Muriel vraagt hoeveel dit ticket kost.
J’ai perdu mes clés. → Victor pense qu’il a perdu ses clés. Ik heb mijn sleutels verloren. Victor denkt dat hij zijn sleutels verloren heeft.
Je ne l’aime plus.  →  Je lui dirai que je ne l’aime plus. I houd niet meer van hem. I zal hem zeggen dat ik niet meer van hem houd.

Maar als het werkwoord dat de indirecte rede introduceert in de verleden tijd staat (d.w.z. de imparfait, passé composé, plus-que-parfait etc.):

• Veranderen daarop volgende werkwoorden die in de onvoltooid tegenwoordige tijd staan, in de imparfait (onvoltooid verleden tijd).

Je travaille à l’AIGF.  J’ai dit que je travaillais à l’AIGF.  Ik werk bij de AIGF. Ik zei dat ik bij de AIGFwerkte.

• Daarop volgende werkwoorden in de passé composé veranderen in de plus-que-parfait (voltooid verleden tijd).

J’ai travaillé à l’AIGF pendant 3 ans. Il nous a affirmé qu’il avait travaillé à l’AIGF pendant 3 ans. Ik heb drie jaar bij de AIGF gewerkt. Hij heeft bevestigd dat hij drie jaar bij de AIGF gewerkt had.

• Daarop volgende werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd veranderen in de conditionnel présent (onvoltooid verleden toekomende tijd).

Un jour ils travailleront à l’AIGF.  Gérard a annoncé qu’un jour ils travailleraient à l’AIGF.  Op een dag zullen zij bij de AIGF werken. Gérard heeft verkondigd dat zij op een dag bij de AIGF zouden werken.

• Daarop volgende werkwoorden in de futur proche (nabije toekomende tijd) veranderen in de futur proche dans le passé (nabije toekomende tijd in het verleden), gevormd door de onvoltooid verleden tijd + infinitief.

Muriel va travailler avec Victor.  Vous avez dit que Muriel allait travailler avec Victor. Muriel gaat werken met Victor.U hebt gezegd dat Muriel ging werken met Victor.

• Daarop volgende werkwoorden in de imparfait (onvoltooid verleden tijd), plus-que-parfait (voltooid verleden tijd) of de conditionnel présent (onvoltooid verleden toekomende tijd) veranderen niet.

À cette époque, je travaillais à l’AIGF. → J’ai dit qu’à cette époque je travaillais à l’AIGF. In die tijd werkte ik bij de AIGF. Ik zei dat ik in die tijd bij de AIGF werkte.
J’avais déjà travaillé à l’AIGF.  Il a affirmé qu’il avait déjà travaillé à l’AIGF. I had al bij de AIGF gewerkt. He beweerde dat hij al bij de AIGF gewerkt had.
J’aimerais bien travailler à l’AIGF. Elle m’a annoncé qu’elle aimerait bien travailler à l’AIGF. Ik zou graag bij de AIGF willen werken. Ze vertelde me dat ze graag bij de AIGF zou willen werken.


Heb je nog steeds moeite met 'De tijd van het werkwoord in de indirecte rede'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze Franse les online en ontvang een gratis niveaubeoordeling!

Dit zeggen onze cursisten over ons:

Plezier

         

Ik vind het leuk om mijn Franse taalcursussen online te volgen. Ongeveer tien minuten per dag is genoeg... Bedankt!

Innovatief

         

Ik hou van jullie innovatieve methode om een taal te leren en tegelijkertijd plezier te hebben!

Uniek

         

Jullie methode is uniek! De cursussen hebben mij geholpen om vooruitgang te boeken en vol vertrouwen naar mijn uitwisselingen in het buitenland te gaan.

Vooruitgang

         

Gymglish heeft me in staat gesteld mijn mondelinge en schriftelijke vaardigheden in het Frans te verbeteren. Een dagelijkse routine die ik niet zou willen missen!

Meer getuigenissen.

Schaaf je Frans bij en test Frantastique, cursus Frans online.